De ODV omzetten naar bancaire lijfrente
Vrijblijvend advies
De afgelopen tijd hebben veel DGA’s gekozen om het pensioen in eigen beheer om te zetten naar de Oudedagsverplichting eigen Beheer (ODV). Ook dan vindt eerst zonder fiscale gevolgen de afstempeling van de pensioenaanspraak plaats naar de fiscale balanswaarde. Vervolgens wordt de pensioenaanspraak omgezet in een spaarverplichting voor de oude dag. Maar let op! Omzetten kan tot uiterlijk 31 december 2019
Benieuwd of en hoe u hier maximaal van kunt profiteren? Download dan onze brochure 'Beleggen voor Pensioen' of neem contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.
De voorwaarden van de uitkering ODV en de pensioenrekening verschillen van elkaar
De voorwaarden van de uitkering ODV en de bancaire lijfrente verschillen van elkaar.
Bij de ODV-uitkering geldt dat de uitkering vanaf de AOW-datum 20 jaar moet zijn en op zijn vroegst in moet gaan 5 jaar vóór de AOW-leeftijd. In dat geval wordt de minimale uitkeringsduur van 20 jaar verlengd met het aantal jaren dat de uitkering eerder dan de AOW-leeftijd is ingegaan. Bij de bancaire lijfrente zijn de uitkeringsmogelijkheden flexibeler; hier worden de voorwaarden gehanteerd zoals deze gebruikelijk zijn bij de bancaire lijfrente. Dat betekent:
- De uitkering mag op elk moment ingaan; indien deze vóór de AOW-leeftijd ingaat is de looptijd tot 20 jaar na de AOW-leeftijd.
De uiterste ingangsdatum is tot 5 jaar na de AOW-leeftijd. Zodra de AOW-leeftijd is bereikt mag de looptijd ook korter zijn dan 20 jaar; echter het maximale bedrag voor de uitkering is dan € 21.483,00 per jaar (2018) en de minimale looptijd 5 jaar. Naast het volledig afstorten van de ODV is het tot de ingangsdatum van de ODV ook mogelijk een combinatie van de ODV en een bancaire lijfrente te maken. In dat geval wordt een deel van de ODV in een bancaire lijfrente gestort en een deel blijft als ODV in de BV.
- In de praktijk geeft dit prima kansen om de ODV om te buigen in een flexibelere oudedagsvoorziening.
Voorbeelden flexibelere ODV
- DGA De Wit wil zijn ODV niet op de AOW-leeftijd in laten gaan omdat hij nog doorwerkt.
Oplossing: De ODV afstorten naar een bancaire lijfrenterekening en hij kan de uitkering nog 5 jaar uitstellen.
- DGA Jansen heeft een ODV opgebouwd van € 50.000,00 en is nu 66 jaar (AOW-leeftijd).Hij voelt niets voor een lange uitkering van 20 jaar van € 2.500,00 (*). Daarnaast zou hij zijn BV willen liquideren.
Oplossing: Indien hij de ODV afstort in een bancaire lijfrente, kan hij een korte uitkering aankopen van 5 jaar € 10.300,00.
- DGA Pietersen heeft op AOW-ingangsdatum een ODV staan van € 500.000,00. Hij wenst voor de eerste 10 jaar een hogere uitkering, hetgeen niet mogelijk is bij de ODV. Deze zou gedurende 20 jaar € 25.000,00 (*) uitkeren.
Oplossing: Hij kan een bedrag van € 200.000,00 afstorten in een bancaire lijfrente. Dan ontvangt hij jaarlijks € 21.100,00 gedurende 10 jaar. Het restant van de ODV, zijnde € 300.000,00 keert hij vanuit de BV uit in 20 jaar ten bedrage van € 15.000,00 (*). Door deze constructie ontvang hij 10 jaar totaal € 36.100,00 en daarna 10 jaar € 15.000,00 (*).
- DGA de Bruin heeft een ODV die vanaf zijn AOW-leeftijd al 3 jaar uitkeert. De reserve bedraagt bij aanvang € 150.000,00 en de uitkering is € 7.500,00 (*). De heer de Bruin heeft behoefte aan een hoger inkomen gedurende de komende jaren nu hij nog gezond is.
Oplossing: De resterende ODV-reserve ad € 127.500,00 wordt afgestort voor een bancaire lijfrente voor een looptijd van 7 jaar met een uitkering van € 18.700,00 per jaar. Dit dient dan wel te geschieden met goedkeuring van de inspecteur van belasting.
Conclusie
Omdat een bancaire lijfrente flexibelere mogelijkheden heeft dan de ODV zou dit in voorkomende gevallen een prima alternatief zijn.
(*) In de bovengenoemde voorbeelden zijn we bij de bancaire lijfrente uitgegaan van het u-rendement. Dit ligt rond 0%. Bij Velthuyse Mulder kan binnen de bancaire lijfrente ook worden belegd, waarmee een hoger rendement mogelijk is en de uitkeringen aanzienlijk op kunnen lopen.